Hoe geef je thuis vorm aan de geloofsopvoeding van je kinderen?

arsiv

Uit de Bijbel: Lukas 15:11-24

Het voorbeeld van de zoon die weggaat

11Jezus​ gaf ook dit voorbeeld: ‘Een man had twee zonen. 12De jongste zoon zei tegen zijn vader: ‘Vader, ik wil mijn deel van de ​erfenis​ nu hebben.’ De vader gaf hem wat hij vroeg. 13Een paar dagen later pakte de zoon al zijn spullen bij elkaar en ging weg. Hij ging naar een ver land. Daar gaf hij al zijn geld uit aan een leven vol plezier.

14Toen alles op was, kwam er een grote hongersnood in dat verre land. De zoon had niets meer te eten. 15Daarom ging hij werken bij één van de mensen in dat land. Die stuurde hem naar het veld om op de varkens te passen. 16De zoon had zo’n honger dat hij zelfs het varkensvoer op wilde eten. Maar niemand gaf hem iets. 17Toen dacht hij: Thuis hebben zelfs de armste knechten altijd genoeg te eten. En ik ga hier dood van de honger! 18Ik zal naar mijn vader teruggaan en tegen hem zeggen: ‘Vader, ik heb me slecht gedragen tegenover God en tegenover u. 19Ik verdien het niet meer om uw zoon te zijn. Behandel mij voortaan net zoals uw armste knechten.’

20Toen ging de zoon terug naar zijn vader.

De vader is blij dat de zoon terug is

De vader zag zijn zoon al vanuit de verte aankomen. En meteen kreeg hij medelijden. Hij rende naar zijn zoon toe, sloeg zijn armen om hem heen en kuste hem. 21De zoon zei: ‘Vader, ik heb me slecht gedragen tegenover God en tegenover u. Ik verdien het niet meer om uw zoon te zijn.’

22Maar de vader zei tegen zijn knechten: ‘Haal snel mijn mooiste jas voor mijn zoon en trek hem die aan. Doe een ​ring​ om zijn vinger en doe schoenen aan zijn voeten. 23Haal het vetste kalf en slacht het. We gaan eten en feestvieren! 24Want mijn zoon was dood, maar nu leeft hij weer. Ik was hem kwijt, maar ik heb hem weer gevonden.’ Toen gingen ze feestvieren.

De preek

Het verhaal van de verloren zoon. Anderen noemen het het verhaal van de verloren zonen. Want er zijn twee zonen. Een vader met twee zonen. Maar waar is de moeder? Want waar een vader is, is doorgaans ook een moeder. Zal de schilder Rembrandt zich dat ook hebben afgevraagd – want kijk eens even goed naar de afbeelding van dit schilderij. Rembrandt heeft hier de vader geschilderd. Maar kijk eens even naar die handen – twee verschillende handen. De hand van een man en de hand van een vrouw. Alsof Rembrandt wil zeggen: die vader is moeder tegelijk. Een vader en een moeder hebben twee zonen. Vanmorgen richten we ons op een van de twee, de jongste zoon.

Op een morgen stapt hij het kantoor van zijn vader binnen en vertelt zijn vader dat hij erop uitgaat. Hij wil op zichzelf gaan wonen. Op eigen benen staan. Daar is op zich niets mis mee, want dat is hoe het in het leven gaat. Er komt een moment dat kinderen uitvliegen. Een eigen bestaan opbouwen. Maar als die jongste zoon vervolgens meedeelt dat hij niet alleen vertrekt, maar dat hij ook niet meer van plan is naar huis terug te komen, ook niet voor een bezoek, zijn vertrek is definitief – het is niet zo moeilijk je er een voorstelling van te maken wat dat met die vader en moeder doet. Misschien is het een ervaring van jezelf. En anders weet je het wel van anderen.

De vader is verbijsterd. Met stomheid geslagen, maar binnenin hem schreeuwt het. Loslaten zeggen zijn vrienden tegen hem. Jouw leven gaat ook door. Maar hij kan het niet. Steeds staat hij voor het raam van zijn kantoor te turen in de richting waar hij zijn zoon zag gaan. Niet een keer had die omgekeken. Loslaten, ja natuurlijk, je moet hem laten gaan. Maar het blijft je kind. Ja, hij kan er niets aan doen, maar elke keer als er een mailtje binnenkomt hoopt hij dat het een berichtje van zijn zoon is. Herkenbaar verhaal? Die betrokkenheid op je kind. Die liefde voor je kind. Liefde die je zoveel voor je kind doet overhebben.

Maar laten we de kring nu eens wat wijder trekken, wijder dan alleen die zoon. Naar de buren toe, bijvoorbeeld, de collega’s op het werk, leden van je sportvereniging. Ze vertrekken en nemen afscheid. Misschien vind je het jammer. Maar het kan ook zo maar zijn dat je tegen elkaar zegt: gelukkig dat we van die collega af zijn. Of van de buren: die hoef ik hier niet meer terug te zien. Je voelt wel aan, wanneer de betrokkenheid op de ander minder wordt, verandert er ook iets in jezelf.

En als we de kring nog wijder maken? Naar vluchtelingen toe, naar culturele minderheden – het antisemitisme neemt toe. Leden van de Joodse gemeenschap in ons land voelen zich hier niet meer thuis. Onlangs nog een artikeltje in de krant over racisme dat ook toeneemt: het neerzien op de ander vanwege zijn huidskleur, zijn godsdienst, zijn culturele achtergrond.

Hoe verder de ander van jou afstaat, de vader, de moeder in jou minder wordt en de jongste zoon in jou meer wordt. Is dat niet de beweging die we steeds weer maken, van vader/moeder naar jongste zoon. Van aandacht voor en geven om de ander naar aandacht voor en geven om jezelf. Trump, met zijn slogan ‘America first’ – eerst aan jezelf denken, aan de eigen welvaart, dan pas aan de ander, het is typisch een voorbeeld van de jongste zoon.

Hij komt het kantoor van zijn vader binnen, die jongste zoon. Vader, geef me het deel van de erfenis waar ik recht op heb. Voor die tijd een ongehoorde vraag. Het laat zien dat de jongste zoon niets meer om zijn vader geeft. … De vader stemt toe. Hij roept zijn oudste zoon erbij en verdeelt zijn geld en zijn bezittingen onder de twee jongens. Maar voor de jongste zoon is het niet genoeg. Hij wil niet alleen weten waar hij recht op heeft. Hij wil het ook echt in handen hebben, er over kunnen beschikken zodat hij er mee kan doen wat hij zelf wil. Die boomgaard, nog elk jaar een bron van inkomsten voor de vader – de jongste zoon wil zijn deel nu. De schapen en de geiten, ook een bron van inkomsten voor de vader, de jongste zoon wil zijn deel nu hebben.

De volgende dag. Vanuit zijn kantoor ziet de vader handelaren het erf opkomen om ze even later weer te zien vertrekken, de een met gereedschap, de ander met schapen en geiten, nagezwaaid door zijn zoon met een bundel geld in handen. De daarop volgende dag opnieuw. Mensen die door zijn boomgaard lopen, paaltjes slaan, draad spannen, bordjes eraan met ‘verboden toegang’. Wat zijn eigen boomgaard was. Met bomen die hij zelf nog gezet heeft.

Wat bezielt de jongste zoon? Wat beweegt hem? Dat vertelt het Bijbelverhaal niet. Maar zoals dat in het leven gaat, het zijn de keuzes die hij zelf maakt. Anderen kunnen daar van alles van vinden en dat doen ze dan ook. Op facebook is het ene bericht nog niet geschreven, of het andere komt er al aan. Maar uiteindelijk blijven het jouw eigen keuzes. Zo denkt die zoon er kennelijk ook over. Het is mijn leven en daar ga ik zelf over. Bemoie je er niet mee. Ik kan me zo voorstellen dat die jongen zichzelf helemaal geweldig vindt, met al dat geld op zak. ‘Wereld, hier ben ik’.

Maar er is iets dat hij over het hoofd ziet: dat je als mens kwetsbaar bent. Dat je zomaar grond onder de voeten kunt kwijt raken; met lege handen kan komen te staan – zonder dat je er ook maar iets aan kunt doen. Het gebeurt je, het overkomt je. Zoals je voor de vakantie nog even naar de dokter gaat want er zit een plekje dat je niet vertrouwt. Maar het zal wel meevallen. En dan blijkt het niet mee te vallen en kun je je plannen omgooien. Of zoals deze: Heb je je caravan al uit de stalling gehaald, maar je moet nog een weekje aan het werk, wordt het personeel bij elkaar geroepen. Reorganisatie. En jij als een van de oudere werknemers, na de vakantie is er voor jou geen plek meer. Had je niet op gerekend. Je was zelfs al naar een andere leaseauto aan het kijken.

Hoe kwetsbaar ben je als mens. Van de jongste zoon horen we dat hij naar een ver land vertrekt waar hij zijn geld er doorheen jaagt in een losbandig leven. Carpe diem, pluk de dag, geniet van het leven. Maar wanneer zijn geld op is en hij op zoek moet naar werk, slaat het noodlot toe. Het land wordt getroffen door een hongersnood en leven wordt proberen te overleven. In een keer staat hij met lege handen, heeft hij niets meer. Grond onder zijn voeten is weggeslagen zonder dat hij er zelf grip op had.

Hoe kwetsbaar ben je als mens. Je kunt het wel denken maar je hebt het leven niet in eigen handen. En als je dan geraakt wordt, zoals die jongste zoon, als de dingen anders gaan dan je had gehoopt en verwacht: een tegenvaller, een tegenslag, verdriet, teleurstelling, vertrouwen dat beschaamd wordt, achter je rug om wordt je gepakt – voor de jongste zoon is het een moment van bezinning – hij komt tot zichzelf en gaat op zoek naar houvast.

En waar vind je houvast? Je kunt er een paar dagen tussenuit gaan of eerst maar met vakantie. Je kunt naar de kroeg gaan en … vult u maar aan. Maar wat je echt nodig hebt? Dat zijn mensen om je heen. Mensen met wie je je verhaal kunt delen. Kunnen vrienden zijn. Maar ook een collega, of iemand uit de kerk, of …. Het kan zelfs een toevallige ontmoeting zijn met iemand die in de trein tegenover je zit. Mensen met een luisterend oor. Die kunnen luisteren tot in het zwijgen. Die pas spreken als jij uitgesproken bent en je dan misschien kunnen helpen met wijze raad. Mensen die iets van die vader in zich hebben. Mensen die als die vader uit het verhaal echt in je geïnteresseerd zijn.

En dan hoop ik dat je het gaat zien, dat je het beseft … dat in die mensen de vader, God de Vader naar je omziet. In die mensen is God naar je toe gekomen. Daar weleens bij stil gestaan? Terwijl de jongen nog ver weg is, heeft de vader hem al gezien. De vader heeft hem eigenlijk al die tijd gezien, ook toen die nog ver weg was in het buitenland waar hij zijn vermogen verkwistte. Geen moment is de jongen uit zijn vaders gedachten geweest. Hij niet, wij niet, want je bent kind van de vader, je bent Gods geliefd kind.

Als hij nog ver weg is, ziet de zoon al de vader. Dat staat er niet. Wel dat zijn vader hem ziet en alles in hem, beweegt: liefde, medelijden, ontferming en de vader snelt toe – heel ongebruikelijk in die tijd, gaat tegen alle gewoontes in, maar de vader stoort zich er niet aan wat de mensen ervan vinden – hij snelt toe, valt hem om de hals en kust hem. Zo welkom is de zoon, met zijn schuld en het kwaad dat hij gedaan heeft – hoe kan het niet op je drukken. Zo welkom ook al heeft hij zijn vader vernederd en geschoffeerd. Maar niets kan de liefde van de vader teniet doen. Je bent en blijft Gods geliefd kind! En ze begonnen feest te vieren. Amen.

 

Lees meer →

In de Jeugdtrends wordt een kort beeld geschetst van de huidige samenleving waarin onze jongeren leven en opgroeien. De vraag die de Jeugdtrends wil beantwoorden is: Hoe reageert de jeugd op die samenleving? Wat betekent dit voor geloven en kerk-zijn voor jongeren? Wat is ons daarin het afgelopen jaar opgevallen? En hoe kunnen wij als kerk hierop reageren?

 

Lees meer in dit document:

Jeugdtrends 2019
Lees meer →

De 40-dagentijd

Op 3 maart a.s. begint de 40-dagentijd. Op de site debijbel.nl (van het NBG, Nederlands Bijbelgenootschap) las ik dit artikel dat ik graag met u deel. Het is geschreven door Roelien Smit, bijbelwetenschapper en vertaler bij het Nederlands Bijbelgenootschap.

‘Veertig!

Het getal veertig

Als je om je heen kijkt, kom je het getal veertig vaker tegen dan je misschien zou denken. Zo begint woensdag 3 maart de veertigdagentijd. We kennen de uitdrukking ‘Het leven begint bij veertig’, en met de trein kun je met veertig procent korting reizen. Maar veertig is ook een heel bijbels getal.

Veertig en de Bijbel

In de Bijbel komt het getal veertig regelmatig voor. Voor het eerst in het verhaal over de regen die valt nadat Noach een ark bouwt: ‘Veertig dagen en veertig nachten lang zou het op de aarde stortregenen’ (Genesis 7:12). Maar dat is niet de enige keer. Mozes blijft veertig dagen op de berg Sinaï waar hij de tien geboden kreeg van God (Exodus 24:18). Het volk van Israël reist veertig jaar door de woestijn nadat God hen bevrijd heeft uit de slavernij in Egypte (bijvoorbeeld Numeri 32:13).

De reus Goliath daagt de Israëlieten veertig dagen lang uit voordat David hem uiteindelijk doodt met zijn slinger en steen (1 Samuel 17:16). Jona zegt tegen de inwoners van Ninevé dat God over veertig dagen de stad gaat verwoesten (Jona 3:4). Drie van de belangrijkste koningen van Israël en Juda (David, Salomo en Joas) hebben elk veertig jaar geregeerd (2 Samuel 5:4; 1 Koningen 11:42; 2 Koningen 12:2).

Inkeer of voorbereiding

In de Bijbel heeft het getal veertig een speciale betekenis. In alle bovengenoemde verhalen wordt de periode van veertig dagen of jaren gebruikt voor inkeer of voorbereiding. Mensen bereiden zich ergens op voor, zoals het volk van Israël dat opnieuw mag beginnen in Kanaän na de slavernij. De inwoners van Nineve zorgen ervoor dat ze anders gaan leven zodat God terugkomt op zijn plan. En de regeringsperiodes van koning David, Salomo en Joas brachten veel goeds voor Israël. Veertig staat in al deze verhalen dus voor een bijzondere periode, waarin ruimte wordt gemaakt voor iets nieuws.

Als Jezus veertig dagen vast in de woestijn bereidt hij zich ook voor: binnenkort begint zijn openbare optreden (Mattheüs 4:2). Hier komt ‘onze’ veertigdagentijd vandaan. Zoals Jezus zich voorbereidde op alles wat hij zou gaan doen, zo kunnen wij ons voorbereiden op het lijden van Jezus, zijn dood en zijn opstanding. We kunnen stilstaan bij het lijden van Jezus, maar ook bij het lijden van mensen om ons heen: dichtbij en ver weg. We bereiden ons voor door stil te worden, tijd te nemen om ons te bezinnen, en ons te richten op wat zal komen. Veel mensen vasten ook gedurende deze periode’. Tot zover dit artikel.

Ontstaan

Het is niet erg duidelijk hoe in de vroeg-christelijke kerk de Veertigdagentijd is ontstaan. In ieder geval de eerste drie eeuwen hebben verschillende praktijken naast elkaar bestaan. Alle nadruk lag op het vasten. Sommigen deden dat één dag, anderen twee dagen en weer anderen 40 uur voor Pasen. Pas vanaf ongeveer het jaar 325 komt de Veertigdagentijd als eigen periode expliciet voor in geschriften uit de vroege kerk.

Vanaf de vierde eeuw ontwikkelt deze voorbereidingstijd op Pasen zich ook tot een periode waarin catechumenen (doop-leerlingen) zich intensief voorbereidden op de doop die met Pasen werd bediend.

In onze gemeente

Evenals voorgaande jaren zal er vanaf woensdag 20 maart een avondgebed zijn. Om 19.30u tot uiterlijk 20.00u. Het is naast de vieringen op zondag een moment van bezinning middenin de week. Een moment om stil te worden en onze gedachten te richten op God. In het bijzonder op de weg van lijden die Jezus gegaan is. Het thema is ‘geraakt door een lied’. We beginnen met het zingen van een psalm, daarna een lezing uit het lijdensevangelie zoals dat verwoord is door Lukas. Na een moment van stilte zal degene die de leiding heeft een zelf gekozen lied met ons delen. We sluiten af met een gebed om zegen.

In de kerkdienst lezen we verder uit het Lukasevangelie. Maar in deze 40-dagentijd wel die gedeelten die de laatste dagen van Jezus’ leven vertellen.

De Kindernevendienst gaat op weg naar Pasen d.m.v. een project. Het thema is ‘God kiest, God redt… kies jij ook?’. De focus is op de leerlingen van Jezus. Jezus vertelt hen en anderen over de weg die Hij wil en moet gaan. Over wat er gaat komen. Maar de discipelen lijken Jezus’ keuzes niet te begrijpen.

Voor wie persoonlijke bezinning zoekt of als gezin zijn er verschillende 40-dagen kalenders uitgebracht.

  1. ‘Een nieuw begin’ is 40-dagenkalender uitgebracht door de Prot. Kerk. In een woord vooraf lezen we: De Veertigdagentijd is een tijd van bezinning en inkeer. Een goed moment om een nieuw begin te maken. Veel christenen gebruiken de Veertigdagentijd om te bidden en te vaten. Deze kalender helpt daarbij, door elke dag een moment van bezinning te geven. En u suggesties te doen om te vasten. De kalender is gratis te bestellen via https://www.protestantsekerk.nl/veertigdagentijdkalender
  2. Het Ned. Bijbelgenootschap geeft uit ’40 dagen | 40 vragen. Op weg naar Pasen’. Het is een boekje met leesplan met overdenkingen, bezinningsvragen en leuke doe-opdrachten. In 40 dagen lees je het hele Johannes-evangelie en sta je elke dag even stil bij vragen als Wie is hij? Wie ben ik? Wat betekent het geloof voor mij? Gratis te bestellen via https://www.bijbelgenootschap.nl/
  3. Tear komt dit jaar ook weer met een 40-dagen kalender. Tear is een organisatie die mensen helpt zelf op te staan uit armoede en onrecht. Het thema van de kalender is ‘vieren’ met voor iedere dag in de veertigdagentijd een bijbelse overdenking, weetjes én tips over hoe je een eerlijke en bewuste leefstijl in de praktijk brengt. De allerlaatste viering die Jezus met zijn leerlingen had vormt de basis van deze kalender. De kalender is te bestellen via https://kalender.tear.nl/#bestellen en kost €3,95 per stuk.
  4. Met kinderen op weg naar Pasen. Hoe vertel je aan kinderen over Jezus’ lijden, sterven en opstanding? Het is een wonderlijk, mooi maar deels ook een moeilijk verhaal. Een dagboek helpt, zoals het gezinsdagboek ‘Op weg naar Pasen’. Dit dagboek is geschikt voor gezinnen met kinderen in de basisschoolleeftijd, waar tijd vaak schaars is. De inhoud is ontleend aan de Samenleesbijbel, die veel gezinnen met plezier gebruiken. Je leest in dit dagboek de gebeurtenissen vanaf Palmpasen uit het Lucas-evangelie. De vragen die er bij staan helpen je als ouders om met je kind in gesprek te komen. Doe-opdrachten zorgen dat de kinderen het verhaal beter begrijpen. Al doende leef je als gezin bewust toe naar het paasfeest. ‘Op weg naar Pasen’ is voor € 2,95 verkrijgbaar bij de christelijke boekhandel en via shop.bijbelgenootschap.nl.

Ds. Johan Breure

Lees meer →
geloofsopvoeding

Kinderen vertellen over je geloof is niet altijd even makkelijk voor ouders. Gelukkig kan de kerk hierbij een ondersteunende rol spelen. Twee voorbeelden.

Gert Schouten, Specialist Gemeentebreed en Beleid, laat in dit artikel twee voorbeelden zien je effectief bezig kunt zijn met geloofsopvoeding in de gemeente en hoe je het hele jaar door verbinding houdt met ouders en verzorgers.

 

Geloofsopvoeding in de kerk kan beter en creatiever

Het is belangrijk om geloofsopvoeding zichtbaar te maken in de kerk zodat meer ouders thuis actief aan de slag kunnen en blijven. De huidige benadering in kerkelijke gemeenten is vaak te eenzijdig, waardoor maar een deel van de ouders bereikt wordt.

Verder is de geloofsopvoeding in veel kerkelijke gemeenten nog te vaak een op zichzelf staand losse activiteit, terwijl het juist sterker is wanneer het ingebed is in het geheel van de gemeente. De zondagse viering, catechese, kindernevendienst of andere jeugdwerkactiviteiten dienen verbonden te zijn met de geloofsopvoeding thuis.

 

Stimuleer ouders om zelf geloofsgesprekken te voeren

Aandacht voor kinderen in de preek of de kerkdienst helpt ouders en stimuleert hen om zelf geloofsgesprekken met hun kinderen te voeren. De leeromgeving beperkt zich niet tot de ruimte waarin bijvoorbeeld de kindernevendienst of de catechese plaatsvindt. Thuis komt het kind of de jongere veel van de kindernevendienst of catechese gespreksthema’s tegen als ‘geleefd geloof’ via hun ouders of verzorgers.

Zorg dus dat de ouders bekend zijn met en iets meekrijgen om over dit soort thema’s met hun kinderen door te kunnen praten. Ouders zijn geholpen met vormen en handreikingen die vanuit de kerk worden aangereikt om thuis samen met hun kinderen met het geloof bezig te zijn.

 

Lees het hele artikel op de website van JOP: https://jop.nl/actueel/blog/hoe-kan-de-kerk-een-rol-spelen-bij-geloofsopvoeding-2

Lees meer →

Ook dit jaar staat Halloween weer op de kalender. Een activiteit die bij diverse mensen vragen en weerstand oproept. Vorig jaar kwam vanuit onze gemeente, m.n. vanuit gezinnen met kinderen, de vraag om informatie. Het gaat dan vooral om de vraag hoe je je als christen tot deze activiteit verhoudt.

Binnen de taakgroep Jeugd, waar al het kinder-en jongerenwerk van onze kerkelijke gemeente samenkomt, hebben we hierover gesproken. De informatie in dit artikel willen wij graag met u delen. Wij beseffen dat er meer factoren kunnen zijn dan hier genoemd, die meedoen bij het besluit je kind wel of niet mee te laten doen met Halloween. Niettemin vertrouwen wij erop dat de informatie in dit artikel ouders zal helpen tot een weloverwogen besluit te komen.

Dit artikel is samengesteld uit informatie dat op verschillende websites op het internet is te vinden. Als basis heeft gediend ‘Halloween, een feest voor donkere dagen’ op de website van de HGJB, een christelijk organisatie voor jeugd- en jongerenwerk.

Het is herfst. Hoe het weer ook is, de dagen worden steeds korter, de nachten langer. De temperaturen dalen. Sommige mensen zijn gevoelig voor dit jaargetijde. Zij worden net als het weer: somber. Misschien tijd voor een feestje? Voor een Halloween-party bijvoorbeeld…?

Wie het verzonnen heeft, weet ik niet. In ieder geval had die persoon wel rare ideeën over feesten. ‘Lekker griezelen’ – met spinnenwebben, skeletten, enge pompoengezichten, afgehakte neplichaamsdelen, bezemstelen, heksen met punthoeden, zwarte katten, spoken, vampiers, weerwolven, buitenaardse griezels en zombies. Wat een feest!

 

All Hallows Eve

Halloween is iets nieuws in Nederland. Maar je ziet duidelijk dat er allemaal oude dingen in zitten: heksen, kaarsjes en pompoenen. Het is dan ook een oud feest. De naam komt van All Hallows Eve, oftewel Allerheiligen-avond. Op 1 november gedenkt de Rooms-katholieke kerk alle heiligen die geen aparte feestdag hebben. Een dag later worden de zielen van alle overleden mensen herdacht.

Een paus (Gregorius IV) heeft in 837 deze herdenking van overledenen van mei naar 1 november verplaatst. Waarom? Omdat op die dag de Ieren, Engelsen en Schotten gewend waren een niet-christelijk feest te houden: het Keltische feest Samhain. Maar de vervanging van Samhain door Allerheiligen is niet gelukt! Daarvoor leken de feesten te veel op elkaar.

 

Spooky

De Kelten geloofden dat in de schemerige herfsttijd de doden rondspookten. Zoals heel veel mensen in die tijd waren ze als de dood voor de doden. In die ene nacht spookte het! Wat deden die doden? Ze gingen op visite bij familie waarmee ze goed konden opschieten; en ze vielen anderen lastig aan wie ze een hekel hadden. Nog meer spooky was dat ze op zoek waren naar levende lichamen om erin te gaan wonen.

Wat deed je dus? Voor de goede geesten zette je eten klaar of liet je aan tafel een plaats open. Voor de slechte geesten kon je maar beter geen plaatsen reserveren. Je kon ze met veel vuur en licht proberen te verjagen. Daarom deed men vuur in een uitgeholde raap. In Amerika werd dat een pompoen: licht vanuit een eng gezicht. Wat je óók kon doen, is jezelf vermommen als geest, zodat ze niet door zouden hebben dat jij leefde. Vandaar al die vermommingen als heks of geraamte. Kortom, Halloween is een niet-christelijk feest met een christelijke naam.

 

Trick or treat

Het Halloween van nu lijkt uit Amerika te zijn gekomen. In Amerika kwam het terecht door verhuizing van veel Ieren en Schotten naar dit land. Het is in Amerika erg populair geworden. Kinderen gaan verkleed (als heks of geraamte of iets dergelijks) langs de deuren met een liedje om snoepjes te krijgen. Ze gaan alleen langs die deuren waar ze een pompoen met een lichtje zien. Dan weten ze: die mensen doen mee aan Halloween. Als iemand de deur opendoet, zeggen ze: ‘Trick or treat’, oftewel: beetgenomen worden of iets lekkers geven. Kinderen spelen dus de geesten van de doden na.

 

Het verhaal achter de pompoen

Er was eens een gierige dronkaard, genaamd Jack, die de duivel uitdaagde om in een appelboom te klimmen. Toen deze in de boom zat, kerfde Jack snel het teken van het kruis in de stam, zodat de duivel nooit meer naar beneden kon komen. Daarop liet Jack de duivel zweren dat deze nooit zijn ziel zou opeisen, wat hij met tegenzin deed. Uiteindelijk stierf Jack, maar bij de hemelpoort werd hij weggestuurd vanwege zijn dronkenschap en egoïsme. Daarna kwam hij bij de duivel terecht, die zich aan zijn belofte hield. Nu Jack nergens meer heen kon, was hij veroordeeld om alsmaar op aarde te dolen. Toen hij de hel achter zich liet, at hij toevallig een knolraap en de duivel wierp hem een brandende kool achterna. Jack deed de kool in de knolraap om voortaan als ‘Jaap-met-de-lamp’ voor altijd rusteloos over de aarde te zwerven.

In Nederland is Halloween nieuw, maar komt het steeds meer voor. Want griezelen is in. Dit jaar is het thema van de Kinderboekenweek ‘Griezelen’. Het motto is ‘Gruwelijk eng!’. De VPRO begint een nieuwe negendelige jeugdserie Eng die balanceert op het randje tussen ‘leuk eng’ en ‘nachtmerrie-eng’. Volgens de website: ‘Het ene kind zal Eng kinderachtig vinden en een ander kan er misschien niet naar kijken.’

 

Feestje?

Halloween wordt een feest genoemd. Ik weet geen precieze definitie van een feest, maar volgens mij vier je een feest omdat er iets moois is gebeurd. Bijvoorbeeld dat je geboren werd, of dat iemand slaagt, of een land bevrijd werd, of dat Jezus is opgestaan uit de dood. Wat zou nu die geweldig mooie gebeurtenis zijn die je viert met Halloween? Dat doden een nacht ronddwalen en jou in bezit willen nemen – is dat iets moois? Is dat een blijde boodschap? Nee, dank je feestelijk!

Halloween wordt steeds meer een volksfeest, een leuk en gezellig feestje met pompoenen en verkleedpartijtjes. Maar zo onschuldig is het allemaal niet. Halloween is een van de belangrijkste feesten van satanisten en heksen. Voor hen is de avond van 31 oktober het beste tijdstip om de geesten van overledenen op te roepen.

 

Een fout feest?

Halloween is een fout feest. Zoals God echt bestaat, zo bestaan ook de duivel en boze geesten. De Bijbel zegt heel duidelijk dat je ze altijd moet weerstaan. Je kunt ze niet foppen, je kunt niet met ze onderhandelen, je vermomt je niet als één van hen. Wij moeten ons ook niet bezig houden met nare, kwade dingen of de dood, niet met de wereld van het boze, maar met mooie, goede dingen en het leven. Jij moet altijd heel duidelijk zijn: Jezus is je Heer. Geen compromis en ook geen trucs: alleen en altijd weerstaan. Leven in de geest van het evangelie is waar het op aan komt. En bedenk: Jezus heeft de duivel verslagen – niet door hem te slim af te zijn, maar door het Kruis te dragen voor onze zonden. Zou jij dan oude lijken uit de kast halen?

 

‘Mama, mag ik ook meedoen met Halloween?’

 

De meningen zijn verdeeld. Sommige christenen beschouwen Halloween –al dan niet bewust– als een onschuldige verkleedpartij, zonder duistere bijgedachten. En dus vinden zij het goed als hun kinderen op 31 oktober kleurige kostuums aandoen en langs de deuren gaan om snoepgoed te verzamelen. Maar er zijn ook veel christenen die niets van doen willen hebben met deze van oorsprong niet-christelijke traditie.

Misschien vind je zelf ook dat je ‘nee’ moet zeggen tegen je kind. Binnen onze kerkelijke gemeente sta je daarin niet alleen. Maar je wilt je kind niet teleurstellen en al helemaal voorkomen dat je kind geïsoleerd raakt van andere kinderen. En ook daarin sta je niet alleen. Een paar overwegingen om in gedachten te houden als je kind met deze vraag komt.

Ten eerste: neem jezelf als ouders voor om eerst goed na te denken voordat je je kinderen antwoord geeft. Het is waar, Nederland is in rap tempo geseculariseerd en de overgrote meerderheid van de bevolking denkt anders over deze dingen. Wen er maar aan. De populariteit van Halloween zal nog wel even voortduren. En zo niet, dan komt er wel weer iets anders. Natuurlijk wil je je kinderen beschermen tegen datgene waarvan je denkt dat het schadelijk voor ze is. Maar is een van de belangrijkste opvoedtaken niet om je kinderen te helpen zélf te leren nadenken? Geef daarin dan het goede voorbeeld. Een eenvoudig ‘absoluut niet’ of ‘mij best’ zal daarom niet voldoende zijn. Denk eerst na over wat je er zélf eigenlijk van vindt. Deel dat met je kinderen, hoe jong ze ook zijn, en help ze daarmee te leren nadenken over de dingen die op ze afkomen.

Ten tweede: angst is vaak een slechte raadgever. Wat zou Angela Merkel over deze kwestie zeggen? Toen iemand haar aansprak vanuit haar angst voor de komst van zoveel moslimvluchtelingen, antwoordde ze dat we als christenen zelfbewuster en moediger zouden moeten zijn en ook wat meer Bijbelvast. Geldt dat ook niet voor de manier waarop we tegen een feest als Halloween aankijken? Waar zouden we als christenen bang voor moeten zijn? Paulus at toch ook met een gerust hart vlees dat aan de afgoden gewijd was? Dat was alleen omdat hij ervan verzekerd was dat er niet één afgod echt bestaat en dat er maar één God is (1 Korintiërs 8:4). Dus als je met je kind praat over Halloween, praat dan vanuit overtuiging en dat zonder angst.

Ten derde: Met de vraag ‘mag ik meedoen’ bedoelt het kind natuurlijk Halloween in het eigen dorp. Voor ouders is dan ook de vraag of zij kun kind mee laten doen aan de Halloweenactiviteit van ons dorp. Dus moet je als ouders eerst een goed beeld hebben van hoe Halloween in ons dorp gebeurt. Is het alleen maar dat kinderen in groepjes langs deuren gaan om snoepjes te verzamelen? Of worden ze onderweg ook geconfronteerd met aspecten van de ‘duistere kant’ van Halloween?

 

Alternatief

Alleen ‘nee’ zeggen tegen je kind is niet genoeg. Een alternatief is belangrijk. Ouders kunnen zelf iets met hun kind(deren) doen. Ouders kunnen ook de handen in elkaar slaan en samen iets organiseren. En wie er zelf niet uitkomt, op het internet zijn vast wel alternatieven te vinden.

Misschien zijn er ouders (of grootouders!) die er behoefte aan hebben met andere ouders over dit onderwerp door te praten. Om zelf tot een goed doordacht besluit te komen of om samen met andere ouders iets te organiseren. Neem dan contact met ons op: Ton Oosterwijk (ton.oosterwijk@me.com) of ds. Johan Breure (ds.breure@gmail.com).

Lees meer →